Ondernemingsrecht in de praktijk

Ondernemingsrecht in de praktijk

Notariële kwijting geldt niet bij rekenfout

Onlangs heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de notariële kwijting, die doorgaans standaard wordt opgenomen in de notariële leveringsakte van aandelen, niet geldt wanneer door een rekenfout van de koper, de koper zelf profiteert door een te lage koopprijs voor de aandelen te betalen, zie //deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:HR:2018:975.

Levering van aandelen in een besloten vennootschap dient altijd middels notariële akte te gebeuren. Gebruikelijk is dat daarbij dat de koopsom niet (volledig) met cash wordt voldaan, maar dat bepaalde vorderingen en/of (intra-company) leningen tussen de betrokken partijen met elkaar worden verrekend, zodat de facto een lager bedrag aan cash door koper hoeft te worden overgemaakt.

Wat was het geval. In genoemde uitspraak was de kooprijs van de aandelen bepaald op € 6,8 mio. De koper had nog een vordering van € 1.984.112,30 uit hoofde van een lening op verkoper, welke zou worden verrekend met de koopprijs. Per saldo moest nog een bedrag van € 4.815.887,70 door koper worden betaald. Ter uitvoering van de leningsovereenkomst tussen verkoper en koper bestond er een aparte rekening bij de ING bank. Van die rekening had koper nog een bedrag van € 225.000,- overgemaakt aan een dochteronderneming. Per vergissing had verkoper bij de bepaling van de hoogte van de schuld/lening alle betalingen onder de kredietfaciliteit van de ING-rekening bij elkaar had opgeteld en daarbij abusievelijk de betaling van koper aan haar dochtermaatschappij van 8 juli 2010 van € 225.000,– meegerekend. Dat klopte niet waardoor de kooprijs eigenlijk € 5.040.887,70 had moeten zijn. Er was dus feitelijk € 225.000,- te weinig door koper overgemaakt. In de akte van levering van de aandelen hadden partijen onder andere het navolgende afgesproken: “Verkoper verleent aan Koper kwijting voor de betaling van de koopprijs. Koper verleent aan Verkoper kwijting voor betaling van de vordering”.

De vraag is nu of de vordering van verkoper op koper om alsnog € 225.000,- te betalen moet worden toegewezen. Nadat aanvankelijk de rechtbank de vordering van verkoper had toegewezen, had het Hof de vordering afgewezen, kennelijk met het argument dat verkoper ook wist of had kunnen weten welk bedrag zij uit hoofde van de leningsovereenkomst aan koper verschuldigd was. Het Hof redeneerde als volgt. Het kwijtingsbeding – dat immers ertoe strekt de andere partij zekerheid te bieden dat de transactie naar behoren is afgewikkeld – komt voor rekening van verkoper, en het beroep van koper daarop kan, anders dan verkoper heeft betoogd, in de gegeven omstandigheden niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar worden geacht.

De Hoge Raad oordeelde anders. Het Hof heeft volgens de Hoge Raad geen (kenbare) aandacht besteed aan de onderbouwing van het beroep van verkoper op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid, inhoudende dat het onaanvaardbaar is dat koper ten koste van verkoper profiteert van een fout die koper zelf in de hand heeft gewerkt. Het Hof had zich aldus niet mogen beperken tot een algemene verwijzing naar de strekking van het kwijtingsbeding. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het Hof en verwees de zaak door naar een ander Hof voor feitelijke afdoening.

De conclusie is dat de notariële kwijtingsclausule in de leveringsakte van aandelen onder bepaalde omstandigheden niet zo “hard” hoeft te zijn als op het eerste gezicht lijkt.

Comments are closed.