Het procesrecht in de praktijk

Het procesrecht in de praktijk

Procederen tegen een v.o.f.

Op 20 maart 2020 werd een interessant procesrechtelijk arrest gewezen door de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2020:485). In deze kwestie ging het om een door een vennootschap onder firma (v.o.f. A genaamd) verkochte machine voor bosbouwwerkzaamheden.

De koper stelde dat de machine gebrekkig was en weigerde betaling van de nog openstaande facturen. V.o.f. A bestond uit de vennoten 1 en 2. Belangrijk in deze kwestie was dat v.o.f. B werkzaamheden aan de machine had uitgevoerd en ook had gefactureerd. V.o.f. B bestond uit de vennoten v.o.f. A en vennoot 3. Het was dus v.o.f. A die de machine had verkocht en v.o.f. B die had gefactureerd. V.o.f. B vorderde betaling van de nog openstaande facturen. De koper eiste in reconventie tegen v.o.f. B vernietiging, dan wel ontbinding van de koop, terugbetaling van de koopprijs en schadevergoeding, subsidiair aanpassing van de koopprijs en schadevergoeding. Koper had daarbij aangevoerd dat de machine ondeugdelijk was en niet beantwoorde aan de overeenkomst.

De Hoge Raad oordeelde dat indien de afzonderlijke vennoten géén procespartij zijn, tegen hen ook géén reconventionele vordering kan worden ingesteld. Wat verder nog wel van belang was, is dat v.o.f. B pas in hoger beroep had aangevoerd dat géén reconventionele vordering had mogen worden ingesteld, omdat niet v.o.f. B, maar v.o.f. A de machine had verkocht. Om die reden had het Hof de reconventionele vorderingen van koper in hoger beroep afgewezen. In eerste aanleg had de rechtbank de koper in het gelijk gesteld door de vordering van v.o.f. B tot betaling van de facturen af te wijzen en de reconventionele vordering van koper jegens v.o.f. B toe te wijzen.
De Hoge Raad oordeelde voorts dat op voet van art. 118 Rv. de koper de afzonderlijke vennoten van de v.o.f. in het geding had kunnen betrekken. Dat kan wanneer er sprake is van samenhangende vorderingen in conventie en reconventie. Echter, ook de rechter kan ambtshalve de afzonderlijke vennoten in het geding betrekken. Dat kan ook (mocht de rechter dat hebben verzuimd) zelfs nog in hoger beroep, mits de recoventionele vordering reeds in eerste aanleg door koper was ingesteld. Omdat in eerste aanleg al een uitvoerig debat had plaatsgevonden over de deugdelijkheid van de machine (onder meer via een deskundigenrapport), zonder dat bij de reconventionele vordering was getoetst welke vennoten wel of géén procespartij waren in de procedure, oordeelde de Hoge Raad dat de koper wel erg veel nadeel had ondervonden door het voeren van een nodeloze procedure in reconventie. Om die reden vernietigt de Hoge Raad het arrest van het Hof in hoger beroep en verwijst zij de procedure naar een ander Hof ter verdere afhandeling en beslissing.

Comments are closed.